AMSTELVEEN KAN BETER

Bijdragen van RvW aan het publieke debat.

In discussies verwijzen mijn oponenten graag naar een weblog dat Henk Blanken, destijds adjunct-hoofdredacteur van het Dagblad van het Noorden (geloof ik) schreef. Ik plaats het hier, met het verzoek om vooral ook mijn verweer en andere commentaren te willen lezen. Henk Blanken schreef namelijk wel dat zijn blog over mij ging, maar in werkelijkheid hadden wij elkaar nooit gesproken of geschreven. Dit is in strijd met een hoofdregel van de journalistiek. Het vervelende is dat ook een weblog van een foute journalist een journalistieke status en gezag heeft.  Afijn, oordeel zelf. De volledige discussie staat op genoemde website van De Nieuwe Reporter. Als verweer tegen dit smadelijke stuk plaats ik hier alleen een paar reacties af die minstens evenveel aandacht verdienen als dit rotstuk van Henk Blanken.).

De querulant en de journalist
http://www.denieuwereporter.nl/2006/01/de-querulant-en-de-journalist/

 

Dit stuk gaat over Robert van Waning, Albert van der Vliet en “Flipper”. En over die honderd-en-nog-wat andere beroepsquerulanten waarmee je als dagbladjournalist vroeg of laat te maken krijgt. Met die honderdnogwat kan ik er naast zitten, maar na jaren van liefdevolle ergernis en geagiteerd mededogen – je doet wat je kunt qua lezersbinding – durf ik de stelling aan dat ik er geen veelvoud van honderd naast zit. Leer mij ze kennen.

 

Laatst nog. Schreef Thom Meens, de ombudsman van de Volkskrant, over de ongezouten kritiek van zijn lezers op hun dagblad. De redactie wordt dood gewenst, de correspondent in Frankrijk moest worden ontslagen, en overigens zijn journalisten onbekwaam, ondeskundig, vooringenomen en lui. Aldus die lezers dus. (Zie ook Jeroen van Bergeijk over The New York Times en Maarten Reijnders over lezersbijdragen)

 

Meens heeft in de twee jaar dat hij de belangen van de lezer behartigt – want dat is ongeveer de taakomschrijving van de ombudsman – niet eerder zoveel vuil over zich heen gekregen als nu. Als hij durft te stellen dat bloggers zich ook aan journalistieke principes zouden moeten houden, althans de bloggers op volkskrantblog.nl, dan is het huis te klein.

 

Een lezer in het bijzonder heeft het op Meens begrepen. De lezer die door de redactie van volkskrantblog is uitgemaakt voor zeurpiet: “In de twee jaar dat ik nu ombudsman ben, heb ik van niemand méér e-mails gehad dan van deze lezer. Alles is beantwoord, vaak vond ik dat hij gelijk had. Op dat ene punt na: hij is aanhoudend, sommigen vinden dat hij daardoor zeurt.”

 

Ik ken die lezer, ook al wordt hij niet met name genoemd. Die lezer is De Querulant. Goeie kans dat het Robert van W. is, of de alomtegenwoordige “Flipper”, maar zoals zij zijn er velen. De Querulant heeft tijd en overtuigingen te veel die hij elke dag weer opnieuw per brief, mail, telex en postduif naar alle denkbare brievenrubrieken stuurt. Meestal worden de brieven ongeopend gelaten, en vaak niet eens meer geretourneerd – lang geleden is De Querulant al te verstaan gegeven dat hem de toegang tot de kolommen is ontzegd.

 

Maar soms slipt hij erdoor. Omdat een nieuwe brievenredacteur nog niet ontgroend is, en nog geen kennis heeft mogen maken met de zwarte lijst. Daarop staan de namen van De Querulant en zijn soortgenoten. Soms staan er opmerkingen achter die namen: “In geen geval terugbellen; knettergek!” is de mildste die ik me herinner. In dit geval betrof het een man uit Eindhoven of Best, die al gek was toen ik nog voor Het Vrije Volk werkte en die nog gekker bleek toen ik pakweg tien jaar nadien in een Atex-bak van de Volkskrant de lijst met Nooit Meer Naar Luisteren-lezers ontdekte.

 

Querulanten hebben hun voorkeuren, maar proberen het evengoed bij elk denkbaar medium. Daarom vertonen zwarte lijsten van querulanten grote overeenkomsten, van krant tot krant. Zoals ook de practical jokes overal gelijk zijn: een nieuwe collega krijgt altijd de opdracht De Querulant telefonisch aan te zeggen dat zijn bijdrage niet deugt, met argumenten uiteraard. Zo’n gesprek duurt eeuwig en eindigt pas als het groentje witheet de hoorn op de haak gooit, en volkomen ontdaan over de redactie gilt: “Wie was die gek?”

 

In de Nieuwe Journalistiek, die wel luistert naar de lezer en de lezer als producent van nieuws en opinie en achtergronden serieus neemt, in die nieuwe journalistiek vervult De Querulant de rol van bewijs uit het ongerijmde, van uitzondering die de regel bevestigt. Hij is de lezer naar wie je nooit moest luisteren, en ook nu niet. Hij is, als hierboven al aangegeven, knettergek.

 

Dat stelt fora als volkskrantblog.nl en het forum van mijn krant, Dagblad van het Noorden, natuurlijk wel voor een probleem. Als je open wilt zijn, geen barrières wenst op te werpen, als je transparant wilt zijn en dus wilt laten zien wie je de toegang ontzegt en waarom, als je het allemaal een beetje probeert te doen in overeenstemming met De Nieuwe Beginselen, heb je handen vol werk.

 

Het is wat ik eerder de Wet van Behoud van Bagger noemde: je ontkomt niet aan ze, ze blijven je volgen, ze zijn De Querulant. En je kunt niet beter doen dan ze negeren, en ondertussen duidelijk maken aan iedereen die het wil horen dat je geen andere keuze hebt. Als je ze toelaat, met hun gezeur en hun getreiter, overspoelen ze al de veel talrijker lezers die wel wat te melden hebben.

 

Bij Dagblad van het Noorden dreigde het open forum te verzuipen onder de pesterijen van een dozijn “trollen”. Dat zijn querulanten die niet zozeer gek zijn, integendeel, maar wel lastig: ze trekken zich van god, gebod noch spelregels iets aan en hebben geen ander doel dan te treiteren. Andere lezers haakten af, en lieten ons dat weten. Sinds we De Querulanten met een IP-ban buiten de deur proberen te houden, gaat het veel beter. Het forum is nog steeds geen hoogstaand platform voor burgerjournalistiek, maar bij tijden wel informatief.

 

Een lang verhaal om duidelijk te maken dat ik met Thom Meens meevoel. Ja, een zeurpiet is een zeurpiet en mag best zo genoemd worden. Maar dat dozijn Querulanten en Trollen mag niet verhinderen dat we Nieuwe Journalistiek gaan bedrijven. Hun bijdragen, hoe luid die ook klinken, zijn niet representatief voor wat burgerjournalistiek vermag. Dat weet de Oude Journalistiek ook eigenlijk wel. Meens kent zijn zeurpieten.

 

Iemand zou ooit onderzoek moeten doen naar de Honderd Ergste Querulanten in Nederland – ik denk dat hun verhalen samen een verbijsterend boek opleveren over zonderlingen, dorpsgekken en Hadjememaars. Of bestaat dat boek al, is dat onderzoek al gedaan?

 

22 reacties

 

Mark Deuze *) schreef op 3 januari 2006 om 20:02

Onderzoek naar deze mensen zou inderdaad mooi zijn. Maar ik wil toch ook graag verwijzen naar bestaande theorievorming over het type gedrag waarover Henk schrijft. In de sociale wetenschappen wordt dit ook wel met een duur woord “deindividuation” genoemd(ik zou zo gauw de Nederlandse vertaling niet weten).

     Daarmee wordt bedoeld dat de relatieve anonimiteit van open online discussies mensen zichzelf even doet vergeten, waardoor ze op de site, zonder anderen in acht te nemen, flink tekeer gaan. Ze verruilen hun ego voor de groep als het ware, en aangezien die ‘groep’ vooral in redelijk prille online gemeenschappen (zoals die van de Volkskrantblog of het Dagblad van het Noorden) vooralsnog behoorlijk los zand zijn, lijkt het logisch dat mensen daardoor de grenzen gaan verkennen van het mogelijke en betamelijke. Hetzelfde onderzoek (van Postmes en anderen) suggereert ook dat, eenmaal redelijk coherent en bekend, de groep het weer zal winnen en zelf ongeschreven normen en regels zal handhaven. Dat laatste zie je terug in het succes van collectief gemodereerde discussiesites zoals Slashdot.

     Ik wil het bestaan van ‘gekken’ niet betwisten (ik schrijf zelf ook veel te veel over van alles), ik wil wel wijzen op de potentie van collectieve intelligentie (in de woorden van de Franse cyberfilosoof Pierre Levy).

 

Berry schreef op 4 januari 2006 om 10:29

[..]
Wat ik wel opmerkelijk vind is dat ik al een paar keer heb gelezen dat Henk Blanken constateert dat de lezersbijdragen in fora en weblogcomments nog geen hoogstaande burgerjournalistiek hebben opgeleverd. Verwacht je dan werkelijk dat ze op de stoel van de journalist gaan zitten, zelf nieuws gaan uitzoeken of artikelen gaan schrijven wanneer je ze de mogelijkheid geeft online te reageren? Dat lijkt me hetzij naïef, hetzij uitgaand van een vreemde definitie van burgerjournalistiek, die je wel vaker ziet bij traditionele media: burgers die met mobieltjes foto’s schieten en die op verzoek opsturen naar kranten en televisieredacties worden burgerjournalisten genoemd. Ik vind dat eerder een verruiming (maar instandhouding) van de traditionele rolverdeling tussen journalisten (die macht en controle hebben, selecteren, aan de knoppen zitten) en lezers die content consumeren en daarnaast kunnen reageren, klagen of eventueel tips aanleveren. Al dan niet voorzien van een zelf geschoten gsm-fotootje. Het internet biedt talloze voorbeelden die aantonen dat wanneer je mensen macht en controle geeft, dat ze die nemen en er verantwoordelijk mee kunnen omgaan. [..] 

     De afstand in tijd en ruimte tussen papierenkrantenredactie en papierenkrantenlezers zoals die bestaat bij papieren kranten, blijft op krantensites voelbaar. Om zinvolle relaties tot stand te brengen, is dan ook meer nodig dan tijd, zoals Mark Deuze oppert. Het vergt een volledige herbezinning op de functies van de krant, de schrijfstijl, de professionele identiteit van de journalist en de relaties die hij onderhoudt met de lezer, en de positie die de lezer krijgt toebedeeld. Ik vraag me af of kranten in staat zijn tot een dergelijke omschakeling.

 

Cpt. Iglo schreef op 7 januari 2006 om 12:08

Naar aanleiding van het stukje van Henk Blanken heeft iemand op het volkskrantblog een stukje geschreven, waardoor ik erop geattendeerd werd. De reactie die ik bij de volkskrantblogster heb achtergelaten heb ik weer verwerkt in een stukje op mijn eigen webzijde. Hij begint met: “Het stukje van de heer Blanken is typerend voor de zelfoverschatting waaraan veel Nederlandse ‘journalisten’ lijden. En wat is die man nu helemaal?” De rest is na te lezen in het stukje ‘De querulant en de journalist‘ op http://www.opinieleiders.nl.

 

Robert van Waning schreef op 7 januari 2006 om 15:00

U plaatst wel een link naar de weblog van collega Thom Meens en niet naar die van mij en van de andere ‘querulanten’. Zo stelt u uw lezers niet in de gelegenheid om zelf kennis te namen wat die verwerpelijke lieden te melden hebben en dus ook niet om zélf te oordelen of dat werkelijk allemaal ziekelijke nonsens is.

Hopelijk levert mij dat ook nog een paar inhoudelijke reacties op, en niet louter gepapegaai en persoonsgerichte aanvallen op basis van .., ja van wat eigenlijk? Kom eens langs en schrijf wat zinnigs op: DONQUI

 

albert van der vliet schreef op 10 januari 2006 om 07:52

Als ik deze pompeuze website niet zo onbelangrijk vond, had ik een klacht ingediend bij de Raad voor Journalistiek. Henk Blanken (regentesk hoofredacteur) noemt mij een querulant, maar toont met geen enkel woord aan waarom hij mij als zodanig betitelt. Een kwestie van smadelijke belediging en van de klok horen luiden en niet weten waar de klepel hangt. En dat noemt zich journalist. Journalisten kunnen niet tegen kritiek en als er dan op een website van de Volkskrant een paar bloggers zijn die kritiek hebben op Vk-journalisten, dan neemt Blanken het op voor zijn collegaatjes en noemt hij de critici ongezien beroepsquerulant. Ik ben blij dat ik mijn lidmaatschap van de NvJ een paar jaar geleden heb opgezegd. Wat een eng clubje, blijkt telkens weer.

Veel sterkte toegewenst.

Albert van der Vliet,

drs. Communicatiegeschiedenis.

 

Robert van Waning schreef op 12 januari 2006 om 16:21

Misschien kan Mark Deuze vertellen of alleen burgerjournalisten, webloggers en andere gekken, trollen, zeurpieten en querulanten verschijnselen van de-individualisering vertonen, of dat ook journalisten zulke menselijke trekjes gaan vertonen als zij zich onder-ons wanen of zich gezamenlijk bedreigd voelen?

     Het valt namelijk op dat de heren het zo ontzettend met elkaar eens zijn. In hun collectieve zelfverblinding ontgaat het hun dat juist zíj zich op het vermeend-anonieme weblog onbetamelijk gedragen, onnodig persoonlijk worden, schimpen en schelden, denigrerende naamsgrappen verzinnen, kritische bijdragen van hun weblog verwijderen en zelfs dreigen om, in flagrante strijd met gebruiksvoorwaarden, hele weblogs te verwijderen! Je kunt niet zeggen dat zij hun ego verruilen voor de groep, want bij veel journalisten ís de groep hun ego.

     Henk Blanken schrijft: “Dit stuk gaat over Robert van Waning, Albert van der Vliet en “Flipper”. En over die honderd-en-nog-wat andere beroepsquerulanten waarmee je als dagbladjournalist vroeg of laat te maken krijgt. Leer mij ze kennen.”

      Hoe kan Blanken mensen kennen die hij nog nooit heeft gesproken of geschreven? Ik ken hem in ieder geval niet. Ook nooit van hem gehoord. Wat een wonderlijke opvatting hebben Nieuwe Journalisten toch over het door de Oude Journalistiek gespecteerde beginsel van ‘hoor en wederhoor’.

Jeroen Mirck is zó tevreden over zijn eigen originaliteit, dat hij nu al voor de derde of vierde keer ‘Van Waanbeeld’ noemt. Maar zelfs dát kan het wij-gevoel van de Nieuwe Reporter niet bederven. Zelfs het gemis aan zelfkritiek blijkt wordt collegiaal gedeeld. Samen tegen de rest!

      Henk Blanken schrijft: “Een lang verhaal om duidelijk te maken dat ik met Thom Meens meevoel. Meens kent zijn zeurpieten.” Nu ken ik Thom Meens inmiddels goed genoeg (en hij mij) dat ik bijna zeker weet dat hij níet met Blanken meevoelt. Tussen die twee zit een wereld van verschil. Geef mij maar de Oude Journalistiek, want de Nieuwe is bagger.

 

Mark Deuze *) schreef op 12 januari 2006 om 18:41

@Robert: het moge duidelijk zijn dat iedereen – beroepsjournalisten, blogger, querulant (wat een Woord) en wat dies meer zij – nog steeds op zoek is naar de ‘waarden en normen’ online. Niemand is er uit wat wel en wat niet kan – zeker, er zijn genoeg spelregels op het net (‘Netiquette’, ‘cyberethiek’, gedragscodes, etc.), maar die zijn niet noodzakelijkerwijs gebaseerd op consensus.

      Dat laatste raakt misschien wel de kern van het hele ‘hoever kan je gaan’-debat vandaag de dag: er zijn geen op consensus gebaseerde waarden en normen meer, alles is voortdurend in onderhandeling en het zal van collectieve goede wil en gemeenschappelijke controle afhangen hoe ‘goed’ of ‘slecht’ het gaat.

En tja, die discussie is voor ‘oude’ journalisten net zo nieuw als voor ‘nieuwe’ journalisten.

 

Robert van Waning schreef op 13 januari 2006 om 12:15

Mark Deuze, je bent duidelijk. Dat bleek ook afgelopen disndag bij de VPRO op Radio 1.

Elders schreef je dat iedereen nu journalist is. Ik denk (hoop) niet dat je gelijk hebt, noch zult krijgen. De journalistiek moet er alleen aan wennen dat zij haar belangrijke maatschappelijke functie van informatie-selecteerder, -duider en -distributeur en die van opinieplatform en -leider nu echt waar zal moeten maken, niet alleen tegenover hun hoofdredacteuren en collega’s maar ook tegenover een publiek dat dankzij allerlei ontwikkelingen niet langer genoegen hoeft te nemen met gepasseerde vormen van autocratie, monopolisme en de daarbij behorende arrogantie.

      Burgers moeten net zomin journalisten worden als dat alle straatvoetballers profs worden. Journalisten moeten echter wel meer burgers worden. Maar dan wel burgers die niet alleen een vak hebben geleerd en dat ook beheersen maar die ook de oude journalistieke standaarden van integriteit, geloofwaardigheid, betrouwbaarheid, onafhankelijkheid, hoor en wederhoor, et cetera in stand willen en kunnen houden. Nu meer dan ooit.

     Henk Blanken schreef zoiets dat redacties de verantwoordelijkheid voor hun media misschien moeten delen met hun lezers/kijkers/luisteraars. Kan het nog gekker?! Dat willen de meeste bloggers ook helkemaal niet. Zij willen alleen als burgers hun rechten en mogelijkheden kunnen benutten, en waar nodig bevechten op institituties die zich daar nogal krampachtig tegen verzetten. Zoals de journalistiek.

     (Bovenstaande schreef ik zojuist gedeeltelijk ook op jouw eigen weblog, maar dat leest natuurlijk niemand meer. Het vervliegt allemaal zo snel..)

 

Robert van Waning schreef op 13 januari 2006 om 12:24

Dank je wel, Henk Blanken, voor dit platform, waarop het, zoals je schreef, over mij ging. Ik heb weer naar hartelust kunnen queruleren en mensen lastig kunnen vallen met ‘gezeur en getreiter’. De andere bezoekers begrijpen heus wel dat je geen andere keuze had. En wat ga je nu doen met mijn bijdragen? Weggooien, zoals je altijd al deed bij de Volkskrant?

 

Robert van Waning schreef op 14 januari 2006 om 14:04

[@Jeroen Mirck], je blijft sommige kritische lezers nu wel consequent ‘beroepsquerulanten’ noemen, maar in feite doen zij meestal weinig anders dan wat journalisten doen: Stukkies en brieven schrijven over dingen die wij belangrijk vinden of om andere redenen de moeite van het schrijven waard zijn. Omdat de journalistiek zich voornamelijk bezig houdt met het bekritiseren van politiek en bestuur, volgen wij op onze beurt de journalistiek op kritische wijze. Wij doen dit alleen niet beroepsmatig, en wij vragen dus geen geld voor onze inspanningen. Omdat wij geen professionals zijn, ligt het niveau van onze schrijverij (ondanks onze vaak hoge opleiding) meestal onder dat van broodschrijvers. Maar dat mag toch geen reden zijn om ons de vrijheid van meningsuiting te ontzeggen?

     De reacties die ik van beroepsjournalisten krijg, zijn hoogst merkwaardig. Ook al probeer ik zinnige dingen te schrijven en gebruik ik geen onvertogen woord en speel ik niet op de persoon maar op de bal, dan tóch word ik telkens weer uitgemaakt voor gek, onzinnig, hinderlijk, zeurpiet, paranoïde, trol, (beroeps)querulant, et cetera. Het lijkt wel een soort Pavlov-reactie op het zien van bepaalde namen, ongeacht wat zij schrijven.

     Beroepsjournalisten hebben kennelijk nog moeite om te wennen aan het weerwerk en de tegenspraak die zij nu van ‘gewone mensen’ krijgen. Voor ‘Nieuwe Reporters’ is dat tamelijk beschamend.

     Omdat dit stuk volgens Henk Blanken over Robert van Waning e.a. gaat, mogen een paar achtergrondgegevens niet ontbreken. Henk kent mij niet, dus geef ik die zelf maar even: Ik ben 63 jaar oud, heb een diploma gym bèta (Erasmiaans Gymnasium) en vrij doctoraal Ned. Recht (RU Leiden 1970, hoofdvak Economie). In 1971 was ik de eerste medewerker van de Raad voor Milieudefensie en vertaalde ik het boek Blueprint for Survival in opdracht van Wouter van Dieren. Ik was beroeps(zee)zeiler, mede-oprichter en voorzitter van de Vereniging Botterbehoud, directeur, importeur en topverkoper van luxe zeiljachten, nog zo een paar andere dingen. De laatste 18 jaar van mijn werkzame leven verdiende ik mijn inkomen en mijn pensioen als zelfstandig automatiseerder en maakte ik applicaties voor de advocatuur. Over het algemeen ben ik aardig, humorvol en plezierig in de omgang. Vraag maar aan onze buren.

     In feite word ik alleen door journalisten voortdurend uitgemaakt voor alles wat lelijk en naar is. Kennelijk behoren wij tot verschillende werelden.

 

Mark Deuze *) schreef op 14 januari 2006 om 15:02

Robert schrijft: “De journalistiek moet er alleen aan wennen dat zij haar belangrijke maatschappelijke functie van informatie-selecteerder, -duider en -distributeur en die van opinieplatform en -leider nu echt waar zal moeten maken”, en maakt in die post nog meer sterke opmerkingen.

     @Robert: ik denk dat je volkomen gelijk hebt – en juist daarom is het zo jammer dat zo weinig journalisten de uitdagingen van nieuwe media en een veranderende samenleving zo optimistisch interpreteren zoals jij. Ik ben het met je eens: de ‘nieuwe’ media ecologie biedt de journalistiek tal van mogelijkheden het werk beter, kritischer, transparanter, interactiever, enz. te doen.
In plaats daarvan horen we te vaak gelamenteer en cynisch geklaag, of blijven journalisten in hun zelf-reflectie steken bij de idee dat ze het toch niet zo slecht doen en vooral door moeten gaan met meer van hetzelfde.

      In alle oprechtheid: ik hoop ook dat ik ongelijk heb! Maar ik denk dat de manier waarop de journalistiek over het algemeen (allerlei prachtige initiatieven uitgezonderd natuurlijk) naar zichzelf en de veranderende leefwereld kijkt garant staat voor het verder afsterven van de door jou beschreven functies die de journalistiek voor onze samenleving heeft.

 

Robert van Waning schreef op 14 januari 2006 om 16:54

Godzijdank, Mark Deuze, ik begon mij al af te vragen of journalisten ondertussen allemaal waren als de geborneerde, wrokkige, angstige lieden van wie ik alleen maar stront naar mijn hoofd krijg. En dat terwijl er nauwelijks een grotere fan van journalistiek bestaat dan ik. Ik lees te weinig boeken omdat ik te veel kranten lees, in vier verschillende talen als het moet. Maar dan bedoel ik de echte, de goede, de waarde- en zinvolle en volstrekt onmisbare journalistiek! Die bestaat gelukkig nog steeds, maar houdt zich (verstandigerwijze?) verre van ‘nieuwe reporterdom’ dat zijn superieure kennis van internetprogrammatuur misbruikt voor een machtsgreep op gevestigde media die tegen de stroom in proberen hun hoge standaarden te bewaren.

 

*)

Prof. dr. M.J.P. (Mark) Deuze
Mediastudies, in het bijzonder journalistiek,
Faculteit der Geesteswetenschappen, Capaciteitsgroep Media & Cultuur
http://www.uva.nl/over-de-uva/organisatie/medewerkers/content/d/e/m.j.p.deuze/m.j.p.deuze.html