AMSTELVEEN KAN BETER
Klacht bij Nationale Ombudsman: Gemeente Amstelveen handhaaft het scooterverbod niet
Het college van
burgemeester en wethouders van Amstelveen
Datum: 30 mei 2012.
Op 12 maart 2012 heeft de Nationale ombudsman een e-mail ontvangen van de
heer drs. R.C. van Waning te Amstelveen met een klacht over het college
van burgemeester en wethouders. De heer Van Waning klaagt er over dat de
gemeente Amstelveen al vele jaren niet het (snor)scooterverbod in het
voetgangersgebied van het winkelcentrum in het Amstelveense Stadshart
handhaaft.
Naar aanleiding van deze email heeft de heer mr. F. Romijn op 15 maart
2012 nadere informatie opgevraagd bij de gemeente. In reactie hierop is
meegedeeld dat de klacht eerder bij brief van 16 februari 2012 is
afgehandeld en de gemeente van mening is dat - binnen de mogelijkheden die
de gemeente op dit moment heeft en gelet op de prioritering die door de
gemeenteraad is gesteld � er wel degelijk wordt gehandhaafd en een verdere
intensivering niet mogelijk is. Vervolgens is er op 6 april jl. een
gesprek gevoerd met de heer Van Waning en zijn echtgenote, mevrouw mr. N.
van Waning-Hanssen. Met deze brief laat ik u weten dat wij de klacht gaan
onderzoeken. Ook vraag ik u een standpunt in te nemen over de klacht.
De klacht
Wij onderzoeken deze klacht op grond van titel 9.2 van de Algemene wet
bestuursrecht. De klachtformulering is de basis voor ons onderzoek en het
oordeel van de Nationale ombudsman. Deze luidt als volgt:
Verzoeker klaagt er over
dat de gemeente Amstelveen het (snor)scooterverbod in het
voetgangersgebied van het Amstelveense Stadshart niet handhaaft en
niet effectief optreedt tegen de overlast van rijdende en geparkeerde
scooters aldaar.
Daarnaast klaagt verzoeker
er over dat wethouder Raat zich in het Amstelveens Nieuwsblad en op
zijn weblog in negatieve bewoordingen over hem persoonlijk heeft
uitgelaten zonder inhoudelijk in te gaan op zijn klachten.
Voorlopige bevindingen
De heer Van Waning richt zich sedert 2008 regelmatig tot de gemeente met
het verzoek maatregelen te treffen om de overlast van scooters in het
winkelcentrum Stadshart Amstelveen tegen te gaan. In de afgelopen jaren is
dit onderwerp ook meermalen binnen de gemeente aan de orde gekomen. Zo
heeft de huidige wethouder, als raadslid van de VVD, aandacht gevraagd
voor dit probleem via het stellen van schriftelijke vragen aan het college
van burgemeester en wethouders en interviews in de lokale pers.
Het onderwerp is door het raadslid (thans wethouder) Raat binnen de
gemeenteraad aan de orde gesteld en herhaaldelijk uitvoerig o.a. in het
Wijkplatform Stadshart besproken. Ten gevolge hiervan is onder andere de
APV aangepast, waarmee het voor snorfietsers, scooterrijders en
brommerrijders verboden is zich op het Stadsplein te begeven.
De heer Van Waning is van mening dat de regels niet worden gehandhaafd en
dat de getroffen maatregelen niet effectief zijn. Hij heeft op 13 januari
2012 een klacht heeft ingediend tegen wethouder Raat over het al vele
jaren lang uitblijven van (adequaat) handhavend optreden door de gemeente.
Naar aanleiding van de klacht heeft de heer Van Waning, tezamen met zijn
echtgenote, op 6 februari 2012 een gesprek gevoerd met de
gemeentesecretaris en de burgerraadsman.
In vervolg op dit gesprek heeft het college van burgemeester en wethouders
op 16 februari 2012 schriftelijk op de klacht gereageerd. In de brief
schrijft het college dat er in 2011 door politie en gemeente meer dan 200
bekeuringen zijn uitgeschreven tegen de - door verzoeker geconstateerde -
overtredingen van het scooter- en alcoholverbod. Tevens is hem meegedeeld
dat handhaving gebeurt op basis van het Strategisch Meerjarenprogramma
Integrale Handhaving 2011 -2012 en het uitvoeringsprogramma Toezicht en
handhaving 2012. De nadruk ligt daarbij op veiligheid en veel minder op
overlastbestrijding. De circa twintig gemeentelijke handhavers worden
veelal ingezet ter bevordering van de veiligheid en het tegengaan van
overlast op de zogenaamde 'hangplekken'. Een tweede groep wordt ingezet op
de parkeerhandhaving.
Daarnaast schrijft het college:
"Tenslotte speelt hier dan
ook nog mee dat wettelijk is bepaald dat bekeuringen aan bestuurders
van fout geparkeerde scooters in persoon moeten worden overhandigd. De
wachttijd die daarmee vaak gemoeid is betekent dus gelijk een verlies
aan capaciteit voor de inzet op veiligheid."
Op grond van het vorenstaande constateert het college dat er wel degelijk
wordt gehandhaafd binnen de mogelijkheden die de gemeente op dit moment
heeft en de prioritering die is gesteld. Politieke keuzes en de financi�le
middelen laten een verdere intensivering niet toe.
Desgevraagd is de heer Van Waning bij email van 28 februari 2012
meegedeeld dat in 2011 125 processen-verbaal zijn uitgeschreven door de
politie, maar dat de gemeente over de inhoud van die processen-verbaal
geen informatie kan verstrekken. Volgens de opgave van het college zijn in
het vierde kwartaal van 2011
29 processen-verbaal uitgeschreven door gemeentelijke BOA 's. Door dit
aantal te vermenigvuldigen met vier en te vermeerderen met de door de
politie uitgeschreven processen-verbaal komt men op een totaal van 200
processen-verbaal over 2011.
De door de BOA 's uitgeschreven processen-verbaal betreffen:
20 x
het zich zonder redelijk doel ophouden in de gemeenschappelijke ruimte van
een flat
Naast deze overtredingen zijn er in het laatste kwartaal van 2011 ongeveer
35 processen-verbaal handmatig uitgeschreven Deze zijn niet in het
boeteoverzicht opgenomen, omdat deze bij de politie worden ingeleverd voor
verdere verwerking. Hieronder waren in ieder geval 15 processen-verbaal
voor het rijden met een brommer/snorfiets buiten de aangegeven fietspaden.
Ook zijn in het laatste kwartaal twee maal acties in het Stadshart
uitgevoerd, gericht op het waarschuwen en stickeren van fout geparkeerde
brommers en snorfietsen.
De heer Van Waning merkt op dat het terugdringen van de scooteroverlast en
het handhaven van het scooterverbod in voetgangersgebieden sinds 2008 een
prioriteit is van het gemeentebestuur, maar dat men er maar niet in slaagt
dit beleidsvoornemen hard te maken. Er gaat veel tijd en geld verloren met
het telkens maken van nieuwe, plaatselijke regels zonder dat dit tot een
merkbaar effect leidt.
Met betrekking tot de processen verbaal merkt Van Waning op dat daarvan
niet ��n - noch door de politie noch door de gemeentelijke BOA�s - is
uitgeschreven wegens het rijden met en/of parkeren van (snor)scooters in
het voetgangersgebied, dus wegens overtreding van het uitdrukkelijke
(snor)scooterverbod aldaar. Gemeentelijke BOA�s en politie-agenten hebben
tegenover hem namelijk verklaard dat het verbod niet handhaafbaar is omdat
het hun �geen handhaafpunten� biedt. Van de door de gemeentelijke BOA 's
uitgeschreven processen-verbaal hadden slechts 2 betrekking op het rijden
met een brommer of scooter op fietspaden elders in Amstelveen.
De heer Van Waning stelt dat de gemeente blijkbaar nimmer goed heeft
onderzocht welke wettelijke mogelijkheden er bestaan om effectief te
handhaven. De heer Van Waning verwijst voor de onderbouwing van zijn
standpunt naar de website
www.verkeershandhaving.nl, naar voorbeelden uit onder andere de
gemeenten Maastricht, Delft, Goes, Haarlem, Apeldoorn, Zutphen, Amsterdam,
Alkmaar, Zwolle, Goes, Hilversum, Veenendaal en Bussum en naar
e-mailberichten van het Landelijk Parket Team Verkeer van 6 en 8 maart
2012, waarin staat:
"Het probleem (�) zou de
gemeente op kunnen lossen door het plaatsen van bord E3, verbod
plaatsen van fietsen en bromfietsen. Ik heb van een medewerker van de
gemeente Amstelveen begrepen dat deze borden niet zijn geplaatst. Als
deze borden worden geplaatst is het mogelijk om de overtreding te
handhaven en kunnen bestuurders van scooters worden bekeurd.
In aanvulling op de door hem bij de Nationale ombudsman ingediende klacht
merkte de heer Van Waning op dat naar zijn mening gemeenten de bestaande
wetten en regels moeten kennen om ze goed te kunnen handhaven en moeten
kiezen voor de meest effici�nte en (kosten)effectieve manieren van
handhaving. In het onderhavige geval bij de gemeente Amstelveen is dit
naar zijn mening niet aan de orde.
Daarnaast merkte de heer Van Waning op dat gemeenten niet mogen liegen
tegen hun burgers en burgers niet publiekelijk mogen straffen voor hun
betrokkenheid en zeker niet voor hun pogingen om bestaande (en
deugdelijke) regels te laten handhaven.
Verzoeker geeft aan dat wethouder Raat tegenover hoofdredacteur Henk
Godthelp van het Amstelveens Nieuwsblad heeft verklaard dat er over geheel
2010 meer dan 200 processen verbaal zijn uitgeschreven voor
scooteroverlast op het Stadsplein en dat er tevens met grote regelmaat
waarschuwingen zijn gegeven aan scooterrijders die over het plein reden of
er verkeerd geparkeerd stonden. (�Dat is niet de stad die we willen�,
Amstelveens Nieuwsblad, 25 januari 2012) Afgezien van (misschien) de
waarschuwingen klopt dit volgens verzoeker niet, omdat het scooterverbod
namelijk niet handhaafbaar zou zijn, noch door de BOA�s noch door de
politie. Verzoeker verwijst tevens naar het weblog van wethouder Raat https://herbertraat.weblog.nl/veiligheid/de-rust-van-de-polder-in-het-stadshart-amstelveen/#comment-246 en de daarop, op 24 januari 2012, geplaatste bijdrage getiteld "De rust van de polder in het Stadshart Amstelveen?", alsmede naar het artikel in het Amstelveens Nieuwsblad van 25 januari 2012 waarin de �repliek� van de wethouder op de door de heer Van Waning ingediende klacht staat opgenomen en waarin wordt verwezen naar de weblog.
De heer Van Waning
verbaast zich er over dat de wethouder in zijn weblog en in het artikel
verwijst naar uitlatingen van hem die in geen enkele relatie staan tot het
handhaven van het scooterverbod.
De wethouder verklaart ook in zijn weblog dat er in 2011 meer dan
200 zijn bonnen uitgeschreven �voor bijvoorbeeld scooters� en
suggereert dat de heer Van Waning wil dat de gemeente optreedt
tegen spelende kinderen in de fontein. Beide verklaringen zijn onjuist.
Verzoek om reactie
Wij stellen onderzoek in om een goed beeld te krijgen van de klacht.
Daarvoor hebben wij uw reactie nodig met daarin uw standpunt over de
klacht. Uw reactie ontvangen wij graag binnen zes weken.
�
Indien u van mening bent dat de voorlopige bevindingen onvolledig zijn of
onjuistheden bevatten, verzoek ik u dit aan te geven of aan te vullen.
Daarnaast verzoek ik u in te gaan op onderstaande vragen.
De heer Van Waning stelt dat er landelijk vele, goede voorbeelden zijn van
gemeenten waar wel effectief wordt opgetreden en dat de plaatsing van bord
E3 hierbij behulpzaam kan zijn, omdat dan ook op kenteken kan worden
bekeurd.
Voor dit onderzoek sluit ik aan bij mijn rapport getiteld �Helder
handhaven� van
14 september 2010 (2010/235). In dit rapport stelt de ombudsman dat
gemeenten duidelijk moeten maken wanneer ze wel of niet regels voor de
woon- en leefomgeving van hun inwoners handhaven en hoe zij omgaan met
verzoeken van inwoners om handhaving. Dit is belangrijk omdat er vaak een
groot verschil is tussen wat burgers verwachten en wat een gemeente kan
waarmaken. De burger moet weten waar hij aan toe is. Dat is belangrijk
voor het vertrouwen van inwoners in hun gemeente.
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van een aantal regels
voor de ruimtelijke ordening, wonen of geluid- en milieuhinder. Bij
overtreding van de regels is een gemeente in beginsel verplicht handhavend
op te treden. Maar een gemeente kan ook besluiten niet of pas later op te
treden, omdat het bijvoorbeeld mogelijk is om de situatie te legaliseren.
Een gemeente zal dus vaak een afweging moeten maken tussen de belangen van
meerdere betrokkenen. De ombudsman heeft samen met gemeenten spelregels opgesteld die bijdragen aan de behoorlijke behandeling van verzoeken om handhaving. Deze spelregels zijn opgenomen in de Handhavingswijzer, waarvan een exemplaar is bijgevoegd. Deze Handhavingswijzer is voor gemeenten een handreiking en geeft burgers inzicht in wat zij mogen verwachten. De gemeente kan de burger niet tegen elke vorm van last of overlast in hun leefomgeving beschermen en op elk handhavingsverzoek en iedere melding van een illegale situatie meteen ingaan. o:p>
Voor burgers is belangrijk dat zij weten wat zij in redelijkheid van hun
gemeente mogen verwachten. Dat is belangrijk voor het vertrouwen van
inwoners in hun gemeente.
Bij verzoeken om handhaving is in de regel sprake van verschillende
belangen. De gemeente moet deze belangen wegen en op grond daarvan kiezen
voor het al dan niet handhavend optreden. De Nationale ombudsman vindt dat
de gemeente duidelijk moet zijn over de keuzes die zij maakt. Verder moet
de gemeente de burger informeren over de stappen die moeten worden gezet
voordat de gemeente kan beslissen. En tenslotte zal de afweging om te
kiezen voor al dan niet handhavend optreden op een onpartijdige manier
moeten gebeuren.
De burger moet weten waar hij aan toe is. Dat is de kern van de spelregels
in de Handhavingswijzer.
Voor de volledigheid treft u als bijlage aan een email van de heer Van
Waning van 16 april 2012, waarin hij de uitgangspunten van de
Handhavingswijzer heeft 'vertaald' naar het optreden van de gemeente
Amstelveen tegen de scooter�overlast.
Ten slotte is door de heer Van Waning gewezen op het op 24 januari 2012
geplaatste artikel op het weblog van wethouder Raat en op het artikel in
het Amstelveens Nieuwsblad van 25 januari 2012. De weblog en het artikel
suggereren dat de heer Van Waning zich te vaak met deze problematiek tot
de gemeente wendt en van de gemeente onjuiste of te hoog gespannen
verwachtingen heeft. Zowel op de weblog als in het weekblad wordt over de
heer Van Waning opgemerkt:
Met vriendelijke groet,
Bijlage 1
Op 16 april 2012 stuurde verzoeker de Nationale ombudsman een email met
een �Checklist Handhaving� op basis van de Handhavingswijzer. De
problematiek van het (niet) handhaven van het scooterverbod wordt hierin
door hem aan de orde gesteld: De reactie van b&w onderstreepte hun ongeloofwaardigheid. Dit staat dan ook in het commentaar op de bevindingen van de ombudsman. De hele exercitie heeft helaas niet veel zin gehad, De Nationale ombudsman liet na 6 maanden onderzoek weten dat hij g��n oordeel gaf over de vraag of het college van burgemeester en wethouders op een juiste wijze of effectief handhavend optreedt tegen de overlast die in de klacht aan de orde was gesteld! De weigering van de Nationale Ombudsman om het falende handhavingsbeleid van b&w van Amstelveen te beoordelen, was ronduit teleurstellend. Ten eerste omdat ik geen overlast aan de orde had gesteld, maar de gebrekkige handhaving die daartoe had geleid. De 'bestuurlijke insteek' van het gemeentebestuur is in strijd met de regels en de bedoeling van de APV en bovendien is de dagelijkse praktijk ook nog eens in strijd met het zogenaamde beleid. Tenslotte had ik overvloedig aangetoond dat b&w niet adequaat hadden gereageerd op de klachten en ook dat zij daarover onjuiste informatie hadden verstrekt aan de Nationale ombudsman. Dit stond allemaal in mijn herzieningsverzoek maar ook dit werd afgewezen. Het valt niet mee om een overheid te dwingen om de eigen regels te handhaven.. De Nationale ombudsman had wel een vernietigend oordeel over de manier waarop wethouder Herbert Raat (VVD) met een persoonlijke aanval *) had gereageerd op mijn kritiek **) op diens falende handhaving: "De onderzochte gedraging is wat betreft de uitlatingen van de wethouder niet behoorlijk en in strijd met het vereiste van fatsoenlijke bejegening." *) 'Dat is niet de stad die wij willen', interview met wethouder Herbert Raat door redactiechef Henk Godthelp van het Amstelveens Nieuwsblad, 25 januari 2012. Het weblog van wethouder Raat hierover: https://www.amstelveenweb.com/nieuws-De-rust-van-de-polder-in-het-Stadshart-Amstelvee&newsid=168252753 **) 'Scooteroverlast: handhaaf aub!', ingezonden brief in het Amstelveens Nieuwsblad van 3 augustus 2011. https://www.dichtbij.nl/amstelland/regio/artikel/2125982/aanhoudende-scooteroverlast-in-stadshart-amstelveen.aspx Zie verder: 27-08-2012 Repliek RvW op verweer van de gemeente Amstelveen. 30-10-2012 Reactie RvW op de bevindingen van de Nationale ombudsman. 19-12-2012 Herzieningsverzoek RvW.
|